Pompoenen zijn zeer oude cultuurgewassen en vormen samen met kalebassen en komkommers een familie. In Midden- en Zuid-Amerika werden al tussen 9000 en 7000 jaar v.Chr. pompoenen verbouwd. In de 16e eeuw werd de pompoen voor het eerst in Europa geïntroduceerd. Soorten van het geslacht Cucurbita, dat totaal een dozijn soorten omvat, leveren pompoenen. Sommige soorten zijn eetbaar, maar de kalebassen kunnen alleen worden gebruikt voor decoratieve doeleinden. Voorbeelden zijn de volgende soorten: Vijgenbladpompoen (Cucurbita ficifolia) Reuzenpompoen (Cucurbita maxima) Ayote (Cucurbita mixta) Muskuspompoen (Cucurbita moschata) Sierpompoen (Cucurbita pepo) Pompoenen werden al geteeld door de Indianenvolkeren van het zuidoosten van de Verenigde Staten. Er is een aantal traditionele gerechten waarin pompoenpuree verwerkt wordt, zoals pompoentaart, pompoensoep en pompoenbrood. Ook de oliehoudende zaden van de pompoen worden geroosterd gegeten als borrelhapje. Naast de oliehoudende zaden zijn ook de jonge steeltoppen en de pompoenbloem eetbaar. In Mexico wordt deze bloem dikwijls in de keuken gebruikt bij de garnering en decoratie van gerechten. De pompoenbloem heeft van nature een zachte smaak en kan voor allerlei doeleinden in de keuken worden gebruikt. In de meeste keukens wordt de pompoenbloem gevuld of voorzien van een deeglaagje voor het wordt gefrituurd. Een bekende toepassing van de pompoen als decoratie is bekend door het halloweenfeest. Traditioneel wordt er dan een jack-o’-lantern gemaakt: een uitgeholde pompoen waar een eng gezicht uit is gesneden. De reuzenpompoen (Cucurbita maxima) kan uitzonderlijk groot worden: de grootsten wegen meer dan een ton[1][2]. De vrucht is bolrond met een afgeplatte boven- en onderkant. De vrucht wordt vaak gebruikt als sier in huis en tuin en op tentoonstellingen. De vrucht blijft mits koel bewaard maandenlang in goede staat, maar gaat op een gegeven moment rotten. Ook kan van jonge vruchten, als ze 5–10 kg zwaar zijn, jam gemaakt worden en kunnen ze net als de komkommer, augurk en courgette als smaakdrager worden gebruikt. Het meest geschikte ras hiervoor is "Goliath". Het ras "Gele Reuzenpompoen" is vanwege de meer vezelige vruchten hiervoor minder geschikt. De kleinere, Japanse rassen met een gewicht van 2 tot 4 kilo hebben een betere smaak. Het Japanse ras Hokkaido heeft een oranje kleur, zeer stevig vruchtvlees en een zoete smaak. Ook is er een groenkleurig ras, ook wel "kastanjepompoen" genoemd, dat een iets pittige, kastanjeachtige smaak heeft en stevig okerkleurig vruchtvlees. Pompoenpitten zijn eetbare zaden van de pompoen. De zaden zijn typisch plat en asymetrisch ovaal, de zaden zijn uiterst voedzaam en mineraalrijk. Daarnaast ook zeer olierijk.