Dadels met kurkuma

Een dadel is de vrucht van de dadelpalm (Phoenix dactylifera), een tweehuizige palm. Dadels groeien in trossen aan de vrouwelijke bomen. In de vruchten bevindt zich een harde pit. De dadel is een steenvrucht. Ze worden in november en december geoogst. De vrucht wordt vers of gedroogd gegeten. De teelt van dadels is zeer oud en is waarschijnlijk begonnen in het Midden-Oosten. Er zijn meer dan 400 rassen. De bekendste zijn: Medjoul, Balah, 'Adjwa, Galaas, Raziez, Ganiezie, Maskaani, 'Anbara, Mawaadj-ie, Badj-iera, Gharra, Halawaa, Salmie, Hajjaanie, Zaghloel, Bint 'iesh, en Samaani. Dadels worden vooral geteeld in Noord-Afrika en de Arabische landen, maar ook in Californië en Australië. Soorten dadels die het meest worden verhandeld zijn Deglet Nour, Hallawi, Khaleseh en Medjool. Deze komen overwegend uit Egypte, Californië, Palestina en Israël. Maar ook voor een land als Tunesië vormen dadels een belangrijk exportproduct. In de keuken zijn dadels goed te combineren met noten, bijvoorbeeld amandelen, en roomkaas. Ze kunnen worden verwerkt in cakes en desserts, maar ook in combinatie met hartige gerechten zoals tajines (geurige stoofschotels), kerrieschotels of als vulling voor vis, vlees of gevogelte. Dadels zijn rijk aan vitamine A en B, alsook aan ijzer, magnesium en fosfor. Verse dadels bevatten aanzienlijk meer vitamine C en minder suiker.

Gedroogde, ontpitte dadels zijn zo uit de hand te eten. Ze hoeven niet gekookt, gebakken of gestoomd te worden. Ze zijn te eten als een tussendoortje, voor bij de koffie, eventueel met wat noten of salsa erbij. Ze zijn ook te gebruiken in een cake of taart. Of in bijvoorbeeld een stoofschotel. Als men de dadels weekt voor het nuttigen, dan trekt vocht dat tijdens het droogproces eigenlijk onttrokken wordt uit de dadel weer terug, waardoor de dadel zacht en sappig wordt. Deze dadels zijn besprenkeld met een laagje kurkuma, Volvoed vind het zonde om deze dadels te weken omdat het specerij dan verloren gaat in het weekwater.

Recept: Bananenbrood met dadels

Voor 12 personen

Ingrediënten:

150 gram fijne havervlokken
50 gram boekweitmeel
50 gram gebroken lijnzaad en net zoveel water
3 bananen
1 snufje Keltisch zeezout
7 dadels met kurkuma
1 eetlepel citroensap
1 theelepel vanille poeder
7 gram bakpoeder
4 eetlepels kokosolie
1 theelepel speculaaskruiden
2 theelepels cacaopoeder
10 gram cacaonibs
2 eetlepels zaden en pitten mengsel
40 gram noten mengsel

- Verwarm de oven voor op 180 graden en bekleed het bakblik met bakpapier.
- Maal 150 gram havervlokken tot meel in de blender of smoothiemaker. Weeg 50 gram boekweitmeel of bloem en amandelmeel af. Voeg het bakpoeder toe en meng door elkaar. Voeg het zout en de koek- en speculaaskruiden toe. Als je het lekker vindt, kun je 2 theelepels rauwe cacao toevoegen.
- Doe de lijnzaad met het water in een kommetje en laat 10 rusten.
- Pel de bananen en mix deze in de blender fijn. Voeg 7 dadels, het slijmerig geworden lijnzaadpapje, de citroensap en de kokosolie toe. Mix het geheel tot alles fijn is.
- Voeg het bananenmengsel bij het deeg en meng dit met de mixer tot een beslag.
- Voeg de zaden, pitten, noten en cacaonibs toe. Maak de noten iets fijner en schep het beslag goed door, zodat alles goed gemengd is.
- Doe het beslag in het bakblik en eventueel kun je de bovenkant nog decoreren met noten en banaan of kokosrasp.
- Zet het geheel voor 60 minuten in de oven. Controleer na 45 minuten of het brood niet te snel verkleurd, zet anders de oventemperatuur iets lager en laat goudbruin worden.